bijdragen tot een toestandsbeschrijving van het Schelde-estuarium
bijdragen tot een inschatting van ingreep-effect relaties
gegevens leveren als input voor (ecosysteem)modellen
inzicht verkrijgen in de trofische interacties in hogere trofische niveaus
uitbouwen van een geïntegreerd monitoringprogramma (toestandsbeschrijving, trends en evaluatie van het gevoerde beleid)
Aanpak:
De vegetatie, het macrobenthos en de watervogels worden op een gestandaardiseerde wijze opgevolgd.
De vegetatie wordt opgevolgd aan de hand van 175 permanente kwadraten, verspreid langsheen de Zeeschelde.
Volledige karteringen van de schorgebieden worden gemaakt aan de hand van luchtfotografie. Er zijn kaarten van 1992-1996 en in de zomer van 2003 werd een nieuwe vlucht gevlogen om een nieuwe kartering op te maken
Het macrobenthos wordt samen met een aantal abiotische parameters (hoogteligging, sedimentsamenstelling, …) gevolgd op transecten langsheen de zoutgradiënt van de Zeeschelde. Driejaarlijks wordt een bemonsteringscampagne uitgevoerd langsheen de volledige gradient (1996;1999;2002) Macrobenthos en oligochaeten worden tot op soort gedetermineerd. In de campagne van 2002 werden ook bemonsteringspunten op de zijrivieren onder getijdeninvloed uitgezet. In het kader van de baggerstortvergunning voor de platen van Doel en Boomke wordt ter hoogte van deze platen jaarlijks bemonsterd
De watervogeltellingen worden maandelijks bij laagwater uitgevoerd in drie dagen langsheen het traject Grens-Gent. Broedvogelinventarisaties gebeuren aan de hand van punt-transecttellingen, in samenwerking met vrijwilligers.