Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen; Operationele Directie Natuurlijk Milieu; Beheerseenheid Mathematisch Model Noordzee en Schelde-estuarium (BMM), more, partner
Universiteit Gent; Faculteit Wetenschappen; Vakgroep Biologie; Laboratorium voor Protistologie en Aquatische Ecologie (PAE), more, partner
Federale overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu; Directoraat generaal Leefmilieu; Dienst Marien Milieu, more, sponsor
Dit project kadert in de verplichtingen die voortvloeien uit de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) met betrekking tot het kustwater. De algemene doelstelling van de Richtlijn is om tegen eind 2015 een goede toestand voor oppervlakte- en grondwater te bereiken, waarbij vertrokken wordt van de natuurlijke kenmerken van de watersystemen. Voor de KRW worden 3 luiken bemonsterd:
diverse chemische parameters in de waterfase binnen de 12 mijlszone,
diverse parameters voor het macrobenthos gerelateerd aan het sediment type binnen de 1 mijlszone,
diverse parameters voor het phytobenthos eveneens binnen de 1 mijlszone. Het hier voorgestelde project handelt enkel over het luik 'macrobenthos'.
Het project omvat twee delen:
het monitoren van het kwaliteitselement ‘macrobenthos’ in de 1-mijlszone volgens een minimale frequentie en
evaluatie van de beschikbaarheid en bruikbaarheid van aanvullende macrobenthos data (tot en met de 3-mijlszone).
Volgende biologische en fysische parameters worden gemeten: densiteit, diversiteit (aantal soorten), soortensamenstelling, biomassa, sedimentsamenstelling en diepte (en eventueel andere omgevingsvariabelen). De gebruikte monitoringstrategie zal na afloop van het eerste staalnamejaar (2007) geëvalueerd worden, teneinde de monitoring binnen de Kaderrichtlijn Water vanaf 2008 zo efficiënt mogelijk te laten verlopen.
De referentiewaarden voor de verschillende macrobenthische gemeenschappen, waartegenover de huidige toestand van het macrobenthos zullen getoetst worden (aan de hand van de geselecteerde BEQI-methode), moeten nog worden vastgelegd. Binnen dit deel van het project zal dan ook worden nagegaan wat de beschikbaarheid en de bruikbaarheid is van aanvullende data met betrekking tot deze gemeenschappen op het Belgisch Continentaal Plat, die gebruikt kunnen worden voor het vastleggen, c.q. verfijnen, van referentiewaarden.