De relatie tussen vorm en functionaliteit van dieren is het onderzoeksdomein van de Functionele Morfologie Onderzoek. Het departmenet kan door deze studie bijvoorbeeld begrijpen waarom gierzwalumwen kleine, slanke vleugels hebben en ooiervaars grote, brede vleugels. Of waarom bushbabies zoveel beter springen dan de verwante loris.
Aan het CRC worden verschillende aspecten van de Functionele Morfologie behandelt. De vorm van dieren wordt bestudeerd door middel van dissecties, CT beeldtechniek, biomechanische metingen. De functinaliteit wordt bestudeerd door verschillende technieken. Bewegingsanalyse (vaak met high-speed video) laat toe te zien wat echt gebeurt, waar de opmeting van krachten en druk toelaat de mechanische toestand weer te geven.
Engelse naam: Functional Morphology Department Overkoepelend instituut: Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde van Antwerpen vzw; Centre for research and conservation (KMDA-CRC), meer
