Als de kracht van zeeën en oceanen onbelemmerd havens zou kunnen binnendringen, zou het zelfs de moeite niet zijn om deze havens te bouwen. Golfbrekers zijn een belangrijke bescherming voor deze havens. Een belangrijke parameter bij golfbrekers is de golfoploop. Modelproeven zijn onmisbaar om golfbrekers te kunnen onderzoeken. In dit werk wordt een methode geschetst om de vloed van data , komende van de modelproef, te kunnen verwerken en bruikbare gegevens te verkrijgen. Uitgaande van deze gegevens zullen de invloed van een aantal parameters onderzocht worden. De inleiding, hoodstuk 1, geeft een aantal belangrij ke parameters bij de golfoploop. Verder schetst dit stuk het kader rond de gedane modelproeven. In hoofdstuk 2 wordt een overzicht gegeven van literatuur die belangrijk is voor dit werk. Eerst wordt een definitie gegeven van het getal van Iribarren en van de golfoploop. Verder worden manier om de golfoploop te voorspellen besproken. Ook wordt er wat geschreven in verband met de distributie van de golfoploop. Het hoofdstuk eindigt met conclusies van vroegere onderzoeken. In hoofdstuk 3 komt de beschrijving van de onderzoeksfaciliteiten in de GWK aan bod, het betreft een grote golfgoot waar modelproeven op schaal 1:1 kunnen gedaan worden. Vervolgens wordt de lay-out van de golfbreker geschetst: het is een stortsteengolfbreker van 3,5 m hoog. Twee verschillende deklagen zullen onderzocht worden. Tenslotte wordt kort de werking van de meettoestellen beschreven, deze zijn de golfhoogtemeters en de golfoploopmeter. Hoofdstuk 4 behandelt de testmatrix. Het zijn twee reeksen testen: één voor elke deklaag. De testmatrix is zo opgesteld dat de invloed van waterdiepte, golfhoogte en piekperiode onderzocht kan worden. Ook wordt er geschreven dat de golfbreker zo gedimensioneerd is dat er schade moet optreden bij de grootste golven. Hoofdstuk 5 legt uit hoe de meettoestellen geijkt worden en waarom. Hoofdstuk 6 beschrijft hoe de data verwerkt wordt. Er wordt een programma geschreven om de vloed van data te kunnen verwerken en om de talrijke parameters te kunnen berekenen. Dit gebeurt door middel van een tijds- en spectrumanalyse. Beide analyses worden uitgelegd. Er wordt onderzocht welke filter gebruikt moet worden: een low pass, enkel bij analyse in tijdsdomein. Tenslotte wordt uitgelegd hoe de Ru2%-waarde bepaald wordt. Dit is de golfoploop met 2% overschrijdingskans. Hoofdstuk 7 handelt over de analyse van de resultaten. We zien dat de meeste golven niet breken vóór de golfbreker. Slechts drie van alle testen hebben een opgemeten spectrum dat sterk afwijkt van het opgelegde. Verder wordt vermeld dat de parameters uit de spectrumanalyse het beste overeen komen met de opgelegde. Daarna komt de verandering van parameters onder invloed van het voorland aan bod. De piekperiode wordt groter en de significante golfhoogte kleiner naar de golfbreker toe. Vervolgens wordt gezocht naar de best passende kromme. Het verschil in golfoploop tussen de verschillende deklagen is klein en hangt af van de waarde van het getal van Iribarren. Er wordt geen sluitend verband gevonden tussen golfoploop en de spectrale breedte parameter. Bij kleinste waterdiepte hoort de grootste golfoploop, maar er is niet echt een verband waarneembaar. Ook is er geen verband tussen golfoploop en verhouding tussen waterdiepte en golflengte. Tenslotte wordt kort de set up behandeld: er is een goede relatie tussen de et up en de absolute golfoploop en ook tussen de set up en de significante golfhoogte. Het laatste hoofdstuk, hoofdstuk 8 geeft de conclusies. Deze zijn een samenvatting van de bevindingen van hoofdstuk 7.
All data in the Integrated Marine Information System (IMIS) is subject to the VLIZ privacy policy