Dit rapport vormt de afronding van het project pT. pT verwijst naar de toxische potentie van oppervlaktewater door de aanwezigheid van lage concentraties van toxische stoffen, maar waarvan de aard en concentraties onbekend zijn. De methode pT werd ontwikkeld waarmee 1.) de onbekende cocktail van organische toxische stoffen uit een monster van oppervlaktewater wordt geextraheerd, 2) de acute toxiciteit wordt bepaald van het aldus geconcentreerde watermonster m.b.v. een testbatterij van geminiaturiseerde in vivo-bioassays ("toxkits") en 3.) uit de waargenomen variatie in gevoeligheid van de toxkits de toxische stress in het lokale ecosysteem wordt afgeleid die indicatief is voor aantasting van de soortenrijkdom, PAF (potentieel aangetaste fractie). Aan de hand van verschillende testmengsels, bestaande uit stoffen met een a-specifieke (narcotiserende) werking, pesticiden en surfactanten, werd de concentratietechniek geoptimaliseerd. Deze mengsels met meer dan 30 verschillende verbindingen met uiteenlopende fysisch-chemische en toxische eigenschappen, werden gebruikt bij het uittesten van de in vivo-bioassays. De testbatterij bestond uit Daphnia IQ, PAM (een algentest), Microtox en Thamnotox F. Omdat voor metalen deze methode ongeschikt is, werd daarvoor een andere procedure ontwikkeld. Deze is gebaseerd op multi-elementanalyse van watermonsters in combinatie met ecotoxiccteits data van 16 metalen. Gezamelijk onderzoek met het RIZA heeft aangetoond dat de totale toxische stress afneemt in volgorde van Schelde, Maas en Rijn. Met behulp van de pT methode, ook wel "msPAF(gemeten)" (multi substance PAF) genoemd, werd door toepassing op de verschillende testmengsels een eerste aanzet gegeven tot de validatie van het PAF concept voor mengsels van stoffen
Alle informatie in het Integrated Marine Information System (IMIS) valt onder het VLIZ Privacy beleid