Mercury and organochlorines in four sperm whales stranded on the Belgian coast, November 1994
Joiris, C.R.; Holsbeek, L.; Bossicart, M.; Tapia, G. (1997). Mercury and organochlorines in four sperm whales stranded on the Belgian coast, November 1994. Bull. Kon. Belg. Inst. Natuurwet. Biologie 67(suppl.): 69-73
In: Bulletin van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen. Biologie = Bulletin de l'Institut Royal des Sciences Naturelles de Belgique. Biologie. Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen: Bruxelles. ISSN 0374-6429, meer
Ook verschenen in:Jacques, G.; Lambertsen, R.H. (Ed.) (1997). Potvissterfte in de Noordzee: wetenschap en beheer = Sperm whale deaths in the North Sea: science and management. Bulletin van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen. Biologie = Bulletin de l'Institut Royal des Sciences Naturelles de Belgique. Biologie, 67(Suppl.). Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen: Brussel. 133 + synthese (dutch) pp., meer
| |
Trefwoorden |
Behaviour > Social behaviour Chemical elements > Metals > Heavy metals > Mercury Detoxification Stranding ANE, België [Marine Regions]; ANE, Noordzee, Zuidelijke Bocht [Marine Regions] Marien/Kust |
Auteurs | | Top |
- Joiris, C.R., meer
- Holsbeek, L., meer
- Bossicart, M.
- Tapia, G.
|
|
|
Abstract |
Vier potvissen, waarvan drie sub-adulte mannetjes die strandden op de Belgische kust en een vierde ouder mannetje dood aangetroffen op zee, werden onderzocht op hun gehalte aan kwik, methylkwik en organochloorverbindingen. Deze vier dieren maakten deel uit van de in totaal 24 potvissen die strandden aan de Noordzeekusten over een periode van zes maanden, wat een hoogst ongewoon fenomeen is. Totale kwikwaarden arieerden van 0,5 ug/ 9 (vers gewicht) in de nier en 1 ug/ 9 in het spierweefsel, tot 15 ug/ 9 in de lever. Het feit dat tenminste 90% van het kwik in anorganische vorm werd gevonden, bevestigt het bestaan van detoxiticatiemechanismen in de lever van walvisachtigen. PCB- concentraties in spierweefsel, lever, nier en speklaag varieerden van 10 tot 25 ug/g lipiden. Deze meetwaarden zijn van dezelfde grootte-orde als deze in de bestaande literatuur, wat echter niet betekent dat dergelijke waarden geen invloed op de dieren zouden hebben. De hoofdoorzaak van de stranding van drie jongere dieren zou eerder het sociale verwantschap met een bepaalde volwassen potvis kunnen geweest zijn dan een rechtstreeks gevolg van de polluenten: de drie jongere dieren bleven blijkbaar dicht tegen de dode oudere potvis (de leider?) op zee, en strandden in heel ondiep water. Een indirecte impact van anthropogene polluenten die het gedrag en/of de gezondheid van een sociale groep beïnvloeden is een plausibele hypothese om te verklaren waarom een groot aantal potvissen in de val van de Noordzee terecht kwam. Doordat echter maar een beperkt aantal gegevens bekend is van de grootste potvis, kan deze hypothese hier niet ten volle ondersteund worden. |
|